in Torres del Paine
Blijf op de hoogte en volg Paul
30 November 2012 | Chili, Torres del Paine
Van daaruit hebben we eergisteren weer een poging gedaan om met de boot Lago Pehoe over te steken om naar de Grey gletsjer te wandelen. Die gletsjer is 6 km breed en 30 meter hoog.
Een stukje met de bus, waar we altijd erg stoffig van worden. Je ziet het stof gewoon de bus doordwarrelen en op ons neerstrijken. Enfin, bij het vertrekpunt van de boot gekomen, bleek de boot te varen, weliswaar niet op schema, maar hij voer. Het was een mooie tocht van een halfuurtje naar de refugio. Aan de andere kant van het meer aangekomen, stond er een groot gebouw, omgeven door de resten van verbrandde bomen. Een jaar geleden is hier een grote bosbrand geweest, waarbij ca. 16 ha bos verbrand is. Een toerist heeft dit veroorzaakt door een kampvuurtje. Het is schrijnend om te zien wat zo’n ondoordachte handeling tot gevolg kan hebben.
Het waaide wederom enorm en dat maakte het lopen erg zwaar. Er stond 1,5 uur voor om bij een uitzichtpunt te komen, maar wij hebben er 2 uur over gedaan. Toen hadden we wel een prachtig uitzicht op de gletsjer! We zagen al ruim voor de gletsjer prachtig blauw gekleurde ijsschotsen drijven, zo’n intens blauwe kleur die bijna onnatuurlijk aandoet. Je kon ook nog een stukje verder lopen, naar de onderkant van de gletsjer, maar wij vonden het welletjes, hebben een plekje in de luwte opgezocht, zijn daar neergestreken en hebben onze lunch verorberd. Onze boot zou ’s avonds om half 7 varen en we waren al een aantal uren van tevoren weer terug in de berghut, hebben daar onder het genot van koffie en andere geneugten de tijd doorgebracht.
Onze ‘kamers’ moesten vanochtend leeggeruimd worden, gezien onze verhuizing naar het andere gebouw, en onze bagage was in een container gestald. Wij werden in onze ‘nieuwe’ accommodatie gedropt, die wat minder was dan onze eerste locatie. Die nacht hebben we zelf betaald, omdat dit onvoorzien was in het programma (zoals jullie weten konden we de dag daarvoor niet in onze gereserveerde berghut komen omdat de boot niet voer vanwege de harde wind). Dat kostte € 60 per persoon en daarvoor hadden we een stapelbed in een 6 persoonskamer.
Zoals gezegd was deze accommodatie nog primitiever dan die we zelf betaald hadden. Wij hadden het ‘geluk’ een 6 persoonskamer met stapelbedden te hebben, maar anderen van de groep lagen met z’n achten op een kamer. Er was niet eens ruimte om de bagage neer te zetten. Dat leverde wel wat gemopper op (niet van Marianne, die moppert alleen als ze in een tentje had moeten bivakkeren en Paul moppert helemaal niet).
‘Gelukkig’ konden we in dezelfde vreetschuur eten als in de eerste accommodatie, dat hoorde nl. allemaal bij elkaar. Dit is overigens sarcastisch bedoeld, want eten in deze refugio betekent weliswaar een 3-gangen diner, t.w. voorgerecht, hoofdgerecht en nagerecht en dat er niet veel mis kan gaan met de bereiding, maar alles komt uit blik of een pakje. Echt: soep uit blik, aardappelpuree uit een pakje, vlees uit blik en fruit uit blik na. We zitten aan lange tafels, aan het begin van de tafel wordt het eten uitgereikt en is het een kwestie van doorgeven. Binnen een halfuur zijn die 3 gangen er doorheen gejast. Efficiëntie ten top dus. Da’s dan weer een voordeel.
Na twee dagen van blik- en pakjesvoer waren wij dringend toe aan echt eten. Nu bleek op een kwartiertje lopen ook een luxe lodge te zijn en onze reisbegeleider, Erik, had al aangegeven dat we daar ook konden eten. Nou, dat was niet tegen dovemansoren gezegd: wij uiteraard met de hele groep daar naartoe. En wat een luxe: een uitgebreid buffet met vers eten en heerlijke nagerechten. Er stonden zoveel toetjes, dat Marwil (reisgenootje) en ik een soort toetjesproeverij gedaan hebben. Dat beviel erg goed. Sommige toetjes waren definieerbaar en herkenbaar, sommigen beslist niet. Zelfs niet nadat 6 personen aan de proeverij deelgenomen hadden. Na dit overvloedige maal, zijn we nog even in de bar neergestreken en vervolgens met onze volgevreten lichamen naar onze simpele stapelbedjes gewaggeld.
De volgende dag was een dag waarvan je alleen kunt dromen. Het was stralend weer, geen wolkje, geen windje. Een factor 50 insmeerdag, met korte broek en t-shirt. We zijn naar de voet van de Torres gelopen, een wandeling van 18 km met sterke stijgingen en sterke dalingen. In een rap tempo waren Paul en ik in een uurtje of 4 boven, met af en toe een eet- en drinkpauze. Het was een prachtige wandeling, met in het begin van de wandeling mooie vergezichten op de besneeuwde of kale bergen, vervolgens door een bos en over de morenes naar boven.
En daar bovenaangekomen, volgde de beloning: de majestueuze Torres, de beroemde 3 rotspieken, toornden hoog boven ons uit, met aan hun voeten een bergmeertje.
We zijn over grote rotsblokken weer een stukje naar beneden geklauterd en hebben aan het bergmeertje onze lunch verorberd, onszelf koesterend in de zon.
Het panorama was bijna onwerkelijk, zo mooi en we hebben tientallen foto’s gemaakt.
De afdaling ging in een rap tempo, met wederom wat pauzes om van de omgeving te genieten, aan een snelstromend riviertje of met fenomenale uitzichten. Er staat hier vanalles in bloei en in deze omgeving staan her en der prachtige roodbloeiende struiken. Gecombineerd met de besneeuwde bergtoppen, leverde dit wéér mooie plaatjes op.
Vandaag, donderdag 29 november, een lange reisdag naar El Chalten, maar wederom door een prachtig landschap. Eerst een stuk met een kleine bus het nationale park uit en toen met een wat grotere bus. We hebben ook een prachtige laatste blik op de Torres gehad aan het begin van onze rit. Op de heenweg zijn we op precies dezelfde plek gestopt, maar toen waaide het enorm hard. Nu was het windstil en in het meer op de voorgrond weerspiegelden de pieken van de Torres in het water. Ook hier weer vele plaatjes moeten schieten.
Het landschap onderweg bestond uit uitgestrekte steppes, met in de verte besneeuwde bergketens, daartussen turkooizen of blauwgekleurde meertjes en sporadisch een eenzame estancia (boerderij), die vanuit de verte al herkenbaar is door de bomen eromheen.
We hebben onderweg veel struisvogels en flamingo’s gezien. De lokale lama, de guanaco, negeren we inmiddels, die hebben we al zoveel gezien.
Het is de hele dag prachtig weer geweest. We stopten op een bepaald moment om foto’s te maken en Erik vertelde dat de bergketens die we in de verte zo duidelijk konden zien, op 150 km afstand lagen.
Het gebied waar we nu zijn, maakt deel uit van het Parque Nactional Los Glaciares. We konden vanuit de verte al duidelijk Mount Fitz Roy zien, de granieten rots is 3405 meter hoog. De Tehuelche-indianen noemden deze berg de rokende berg omdat ze dachten dat het een vulkaan was. Uiteindelijk kreeg de berg de naam van de kapitein op de Beagle, Dawins schip waarmee hij in 1834 de Rio Santa Cruz opvoer.
Morgen gaan we met een boot het Lago Viedma over en gaan op de Viedma gletsjer lopen.
Liefs,
Paul en Marianne
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley