Ziro
Door: Paul
Blijf op de hoogte en volg Paul
22 November 2019 | India, Arunāchal
De afgelopen 2 dagen waren erg inspannend door de lange reistijden. 2 dagen geleden vertrokken we vroeg uit Bomdilla om voor half twee in Nameri te zijn, om een wandeling met parkwachters in het nationale park te maken. We zijn om 06.00 vertrokken en kregen een ontbijtpakketje mee van het hotel. Het was behoorlijk koud en mistig. In het begin zag je nog geen twintig meter vooruit en het was al aardig druk met tegenliggers. Na een uur kwamen we bij een splitsing, waar we de afslag naar Nameri namen. Dit was voorheen de belangrijkste hoofdweg, maar vanwege de vele aardverschuivingen nu wat minder belangrijk. Toch namen we deze route, omdat het 2 uur korter zou zijn naar Nameri. Onze gids Somnath zei, dat deze weg bij regen een probleem zou zijn. Omdat we in het hotel wifi hadden, had ik gekeken naar de weersverwachting en ja hoor overal kans op regen in de nacht en die dag. Toch gingen we voor de korte route. Het begin ging goed en snel, maar toen de weg weer omhoog liep, begon de ellende. Overal waren aardverschuivingen geweest en overal waren er wegwerkers bezig met de weg. Asfalt was nauwelijks meer te zien en sommige stukken waren door de nachtelijke regen in modderpoelen veranderd.De weg liep langs gigantische steile afgronden en als ik uit het raam naar beneden de diepte in keek, voelde ik me niet zo veilig meer. Marianne zei niets, maar ook zij vond het eng. Soms was er een stuk weg gewoon in de afgrond verdwenen. De bergen hier bestaan voornamelijk uit los zand en stenen. Dus met een beetje regen zakt alles in elkaar. Met een gemiddelde van 20 km per uur ging het nog wel volgens schema. Soms zag ik ver boven ons grote aardverschuivingen en daar moesten we ook langs. Uiteindelijk gingen we een soort pas over en kon je het laagland in de verte zien liggen. Nu was het alleen nog naar beneden. ik dacht dat het slechtste stuk nu achter de rug was. Maar te vroeg gejuicht. Even verderop stonden heel veel auto’s bij wat kleine hutjes geparkeerd. Er bleek ’s nachts een grote aardverschuiving te zijn geweest en over een afstand van ca 150 m was de weg verdwenen. Wat nu? Dat enge stuk 2 uur terug en dan de grote omweg of wachten tot de weg weer begaanbaar was gemaakt. We besloten te wachten, want het was pas 08.30 en er waren al een tijdtje 3 graafmachines aan de gang. Geruchten zeiden dat het nog 3 uur zou duren. Eerst maar even thee drinken bij een plaatselijk restaurantje. En ook naar het toilet, dat er keurig uitzag. Het toilet lag in de achtertuin maar wel steil naar beneden. Een tree missen en je lag in de afgrond. Vlak naast het toilet was ook nog een varkenshok.
Na de thee zijn we richting de aardverschuiving gelopen. Op een gegeven moment zagen we het in de verte. Aan twee kanten een lange file met auto’s. Omdat het nog ver weg was, zijn we weer naar boven gelopen. Daar in de auto gestapt en naar beneden gereden, en zoals hier gebruikelijk is voordringen in de file. Met een beetje geluk nog een plaatsje bemachtigd dichtbij het probleem. Nu konden we van dichtbij zien hoe de graafwerkzaamheden verliepen.
Uiteindelijk om 12.00 werd het sein “veilig” gegeven. Er was toch nog een soort regelaar opgestaan en die had bepaald, dat de andere kant als eerste mocht gaan rijden. Een paar motorrijders mochten de spits afbijten. De eerste twee vielen meteen om. Daarna kwam de lange stoet in beweging. Veel mooie vrachtauto’s waggelden angstvallig dicht langs onze auto en ik verwonderde me dat er nergens krassen ontstonden.
Uiteindelijk duurde het nog 3 uur voor we in Nameri aankwamen. Onze safari hadden we dus misgelopen. We hadden de bovenverdieping van een leuke hut. De hutten stonden om een grasveld. Als alternatief voor de safari zijn we in de omgeving buiten het park gaan wandelen. Hier worden regelmatig wilde olifanten gezien, die de net geoogste rijst komen opeten. Daarom hield men ’s avonds de wacht om de olifanten te verjagen. ’s avonds laat hoorden we in onze hut een aantal harde knallen vlakbij. Er waren dus olifanten gezien. Het was leuk om het Indiase platteland van dichtbij in bedrijf te zien. Natuurlijk waren er rijstvelden, maar ook de mosterdplanten, die mooi geel bloeide, aardappelen, allerlei soorten bonen en nog veel meer. De mensen en het vee liepen naar huis, omdat het om 17.00 al donker werd. Dus het laatste stuk van de wandeling hebben we in het donker afgelegd.
We eten nog steeds Indiaas en dat is best lekker, alhoewel we ook verlangen naar een lekker broodje. We hebben nog geen last van onze maag.
De volgende dag was een lange autorit naar Ziro, terug de bergen in. Eerst reden we nog een heel stuk over de laagvlakte van Assam. De rijst wordt geoogst en we zijn even stopt en het rijstveld ingelopen om te kijken. Ook waren er weer overal theeplantages. Uiteindelijk kwamen we weer bij de grens van Arunachal Pradesh en ging het meteen de bergen weer in. Bij een politiepost moesten we weer een kopie van onze permits inleveren. Het eerste stuk was een heuse vierbaansweg. Maar al gauw waren er stukken, waar twee banen in het ravijn verdwenen waren. We kwamen al gauw in de hoofdstad van Arunachal Pradesh “Itanagar”. Deze ligt in een kleine vallei en het verkeer was erg druk. Na Itanagar werd de hoofdweg naar Ziro snel slechter. Al gauw was het een lange hobbelweg van 105 km. Aardverschuivingen waren er niet zoveel, als de dag ervoor, maar er was al jaren geen onderhoud meer aan de weg gepleegd. De weg slingerde zich door de heuvels, die met jungle begroeid waren. Af en toe waren er dorpjes en mooie vergezichten. Het laatste stuk moesten we in het donker afleggen, wat niet erg simpel was, want op het modderpad kwamen we nog best wat tegenliggers tegen. Maar om 18.00 waren we er dan toch.
Ons hotel ziet eruit als een alpenhut. We hebben een hele grote kamer. Maar het is koud op de kamer, ondanks een klein elektrisch kacheltje. Tijdens het eten hebben we vest en jas aan, want de eetzaal is niet verwarmd.
Vandaag op stap geweest in de omgeving. We hebben een drietal dorpjes bezocht van de Apatanistam. Bij deze stam hadden de vrouwen vroeger neuspluggen. Alleen de oudere vrouwen hebben dat nog. Dit werdt gedaan om ze onaantrekkelijk te maken, zodat stammen in de buurt de vrouwen niet meer kwamen roven. De huizen in de dorpen waren dicht op elkaar gebouwd. Ze bestaan voornamelijk uit hout en bamboe. We mochten wat oudere vrouwen fotograferen, maar ze wilden er wel geld voor. Ondanks dat er weinig toeristen rondlopen, is de markt al verpest. Hier hebben we maar vier andere toeristen gezien, twee oudere Duitse vrouwen en een Frans echtpaar.
We zijn in een paar huizen geweest en die zagen er verrassend netjes uit. Eigenlijk was het een grote kamer, waar de familie leeft en slaapt. In het midden een plek voor het houtvuur. Er zit geen schoorsteen, waardoor het plafond geheel zwart geteerd is. Lijkt me erg ongezond. Verder waren de dorpjes uitgestorven. Dorpjes liggen aan de rand van een grote vallei. Middenin de vallei liggen de rijstvelden. Hier is de rijst al geoogst. Elk gezin heeft nog een apart huisje aan de rand van het dorp, waar de rijst in wordt opgeslagen.
Na de dorpjes nog wat in Ziro rondgelopen. Dit is nog best een redelijk grote stad. Op de markt heeft Somnath ons verteld, wat er allemaal te koop is. Het opzienbarendste was wel sate rat. Gerookte rat op een stokje. Dat wordt hier gegeten. De lokale stammen zijn dan ook geen hindoe, maar hebben hun eigen religie, die draait om de “maan en zon god”. De mensen hebben ook weer een Chinees/Mongools uiterlijk.
Morgen weer een lange rit over een hoofd hobbelweg naar Daporijo.
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley